1767
1832

Jean-Baptiste Say

Filosoof
Liberaal

A
A

De carrière van Jean-Baptiste Say was haast even veelzijdig als de staatsvormen die Frankrijk in zijn tijd aannam. Op 5 januari 1767 werd Jean-Baptiste geboren als zoon van een handelaar in Lyon. Als tiener verhuisde hij met zijn gezin naar Parijs waar Say père zich als valutahandelaar vestigde. De jonge Say was voorbestemd om in de voetsporen van zijn vader te treden. Vandaar dat hij tezamen met zijn broer als achttienjarige vertrok naar Engeland om er ervaring op te doen in het zakenleven. In 1787 – aan de vooravond van de Franse Revolutie – arriveerde Say weer in Parijs, waar hij in dienst trad van een verzekeringsmaatschappij geleid door Étienne Clavière. Deze Clavière, die in 1792 kortstondig als minister van Financiën zou optreden, verleidde Say tot revolutionaire denkbeelden. Tevens was Clavière degene die Say in contact bracht met politieke economie door aan hem The Wealth of Nations van Adam Smith uit te lenen.

De nu politiek geëngageerde Say verwelkomde de Franse Revolutie met enthousiasme. De historische gebeurtenissen vormden een stimulans voor Say om zijn eerste pamflet over persvrijheid te publiceren. Dit pamflet trok de aandacht Mirabeau, één van de leidende figuren van de revolutie, en wiens levensverhaal als een roman leest. Mirabeau rekruteerde Say voor zijn tijdschrift Le Courrier de Provence, dat gold als een belangrijke bron voor het reilen en zeilen van revolutionair Frankrijk. Een sprekend voorbeeld van Says betrokkenheid bij de revolutie is zijn vrijwillige deelname aan de revolutionaire oorlogen. Eenmaal teruggekeerd van het slagveld halverwege 1793, toen Robespierre en de zijnen Parijs perverteerden, trok Say zich met zijn pasgehuwde vrouw terug in een dorpje nabij de hoofdstad.

Als gematigd republikein raakte hij nauw betrokken bij het liberale tijdschrift La Décade philosophique, littéraire et politique, dat positie innam tussen het conservatisme van de royalisten en het radicalisme van de jakobijnen. De invloed van het blad, alsook van de idéologues, zoals Say en zijn medestanders te boek stonden, groeide gezwind. Met name ten tijde van het Directoire (1795-1799) was de positie van de idéologues onomstotelijk geworden. Ook na de staatsgreep van 18 Brumaire, waarna Napoleon eerste consul werd, behielden zij aanvankelijk hun invloed. Velen van hen waren in de loop der tijd benoemd op politieke posten. Zo werd Say eind 1799 lid van het Tribunaat, een door Napoleon in het leven geroepen adviserend orgaan.

Maar des te meer Napoleon dictatoriale trekken begon te vertonen, des te heviger het verzet van de idéologues zich manifesteerde. De oppositiestemmen, waaronder die van Benjamin Constant, werden door de aanstaande keizer gesmoord. Onderwijl had Jean-Baptiste Say in 1803 Traité d'économie politique op de markt gebracht. Het werk ademde de notie van laissez-faire. Napoleon probeerde Say eerst nog voor zich te winnen door hem te verzoeken dit boek, dat in feite inging tegen het Napoleons economische beleid, te herzien. De Corsicaan stelde voor dat Say delen zou herschrijven ten faveure van de protectionistische oorlogseconomie die Napoleon voorstond. Maar zoals een wijs man betaamt, weigerde Say gedecideerd. Dit kostte hem vanzelfsprekend zijn zetel in het Tribunaat.

Zijn Traité werd weliswaar niet onder dwang van Napoleon herzien, maar zou desondanks nog vele edities kennen. Say publiceerde om de enkele jaren een vernieuwde uitgave teneinde het standaardwerk, want dat was het inmiddels geworden, niet zijn waarde te laten verliezen. In dit boek poneert Say een wetmatigheid die later bekend is geworden als de Wet van Say. Mede vanwege John Maynard Keynes’ afkeer er tegen, is deze wetmatigheid zo beroemd geworden. De Wet van Say behelst eenvoudigweg dat aanbod zijn eigen vraag schept. Overproductie vindt op macro-economisch niveau niet plaats, omdat de beloningen, uitgekeerd als gevolg van de productie, worden ingezet om de geproduceerde goederen en diensten af te nemen. Een aannemelijke gedachte, later is echter gebleken dat vraaguitval en de daarmee verbonden overproductie wel degelijk kunnen optreden. Wanneer consumenten immers besluiten hun inkomen op te potten, lekt er als het ware geld weg uit de geldkringloop, producenten blijven dan achter met hun voorraad.

Tevens benadrukte Say in dit werk de rol van de entrepreneur. Door de economen voor hem werd de entrepreneur niet onderscheiden van de investeerder. Maar, zo liet Say zien, de rol van de entrepreneur is rijker ten opzichte van die van de investeerder. De entrepreneur investeert namelijk niet slechts zijn vermogen maar organiseert ook de productie en geeft leiding aan zijn werknemers. Hij moet de markt kunnen lezen en inspelen op de vraag van de consument. Jean-Baptiste Say was de eerste die het belang van ondernemerschap voor de economie zonneklaar blootlegde.

Nu zijn politieke carrière tot het verleden behoorde, besloot Say om zelf ondernemer te worden. In Auchy-lès-Hedins, ten westen van de stad Arras (ofwel Atrecht), begon hij zijn eigen katoenspinnerij. Aanvankelijk verliepen de zaken zeer goed, maar wegens Napoleons protectionistische maatregelen zag Say zich in 1812 genoodzaakt zijn aandeel in het bedrijf te verkopen. Hij vertrok naar Parijs om actief te worden op de beurs. Toen de rol van Napoleon in 1814 uitgespeeld leek, achtte Say de kust veilig om een stevig herziene editie van zijn Traité uit te brengen. Deze uitgave vormde aanleiding voor een reis naar het Verenigd Koninkrijk in naam van de Franse regering. Naast het bestuderen van de Britse economie ontmoette Say daar prominenten als Thomas Malthus, James Mill, David Ricardo en Jeremy Bentham.

Wedergekeerd in zijn vaderland nestelde Say zich in het academische milieu. Hij publiceerde vele essays, polemieken en boeken. Zijn Cours complet d'economie politique pratique uit 1828 is de noemenswaardigste van deze serie geschriften. De politieke economie was in toenemende mate gefixeerd op de maximalisatie van welvaart, in dit werk benadert Say – in navolging van Adam Smith – de economische vraagstukken ook vanuit een moreel, politiek en sociologisch perspectief. In 1819 was Say benoemd tot hoogleraar aan Parijse universiteit Conservatoire national des arts et métiers. Later, iets langer dan een jaar voor zijn overlijden, zou hij nog een leerstoel krijgen in de politieke economie aan de prestigieuze Collège de France. Jean-Baptiste Say stierf op 15 november 1832 als liberaal econoom die vandaag de dag nog in de economieboeken te vinden is.

De carrière van Jean-Baptiste Say was haast even veelzijdig als de staatsvormen die Frankrijk in zijn tijd aannam. Op 5 januari 1767 werd Jean-Baptiste geboren als zoon van een handelaar in Lyon. Als tiener verhuisde hij met zijn gezin naar Parijs waar Say père zich als valutahandelaar vestigde. De jonge Say was voorbestemd om in de voetsporen van zijn vader te treden. Vandaar dat hij tezamen met zijn broer als achttienjarige vertrok naar Engeland om er ervaring op te doen in het zakenleven. In 1787 – aan de vooravond van de Franse Revolutie – arriveerde Say weer in Parijs, waar hij in dienst trad van een verzekeringsmaatschappij geleid door Étienne Clavière. Deze Clavière, die in 1792 kortstondig als minister van Financiën zou optreden, verleidde Say tot revolutionaire denkbeelden. Tevens was Clavière degene die Say in contact bracht met politieke economie door aan hem The Wealth of Nations van Adam Smith uit te lenen.

De nu politiek geëngageerde Say verwelkomde de Franse Revolutie met enthousiasme. De historische gebeurtenissen vormden een stimulans voor Say om zijn eerste pamflet over persvrijheid te publiceren. Dit pamflet trok de aandacht Mirabeau, één van de leidende figuren van de revolutie, en wiens levensverhaal als een roman leest. Mirabeau rekruteerde Say voor zijn tijdschrift Le Courrier de Provence, dat gold als een belangrijke bron voor het reilen en zeilen van revolutionair Frankrijk. Een sprekend voorbeeld van Says betrokkenheid bij de revolutie is zijn vrijwillige deelname aan de revolutionaire oorlogen. Eenmaal teruggekeerd van het slagveld halverwege 1793, toen Robespierre en de zijnen Parijs perverteerden, trok Say zich met zijn pasgehuwde vrouw terug in een dorpje nabij de hoofdstad.

Als gematigd republikein raakte hij nauw betrokken bij het liberale tijdschrift La Décade philosophique, littéraire et politique, dat positie innam tussen het conservatisme van de royalisten en het radicalisme van de jakobijnen. De invloed van het blad, alsook van de idéologues, zoals Say en zijn medestanders te boek stonden, groeide gezwind. Met name ten tijde van het Directoire (1795-1799) was de positie van de idéologues onomstotelijk geworden. Ook na de staatsgreep van 18 Brumaire, waarna Napoleon eerste consul werd, behielden zij aanvankelijk hun invloed. Velen van hen waren in de loop der tijd benoemd op politieke posten. Zo werd Say eind 1799 lid van het Tribunaat, een door Napoleon in het leven geroepen adviserend orgaan.

Maar des te meer Napoleon dictatoriale trekken begon te vertonen, des te heviger het verzet van de idéologues zich manifesteerde. De oppositiestemmen, waaronder die van Benjamin Constant, werden door de aanstaande keizer gesmoord. Onderwijl had Jean-Baptiste Say in 1803 Traité d'économie politique op de markt gebracht. Het werk ademde de notie van laissez-faire. Napoleon probeerde Say eerst nog voor zich te winnen door hem te verzoeken dit boek, dat in feite inging tegen het Napoleons economische beleid, te herzien. De Corsicaan stelde voor dat Say delen zou herschrijven ten faveure van de protectionistische oorlogseconomie die Napoleon voorstond. Maar zoals een wijs man betaamt, weigerde Say gedecideerd. Dit kostte hem vanzelfsprekend zijn zetel in het Tribunaat.

Zijn Traité werd weliswaar niet onder dwang van Napoleon herzien, maar zou desondanks nog vele edities kennen. Say publiceerde om de enkele jaren een vernieuwde uitgave teneinde het standaardwerk, want dat was het inmiddels geworden, niet zijn waarde te laten verliezen. In dit boek poneert Say een wetmatigheid die later bekend is geworden als de Wet van Say. Mede vanwege John Maynard Keynes’ afkeer er tegen, is deze wetmatigheid zo beroemd geworden. De Wet van Say behelst eenvoudigweg dat aanbod zijn eigen vraag schept. Overproductie vindt op macro-economisch niveau niet plaats, omdat de beloningen, uitgekeerd als gevolg van de productie, worden ingezet om de geproduceerde goederen en diensten af te nemen. Een aannemelijke gedachte, later is echter gebleken dat vraaguitval en de daarmee verbonden overproductie wel degelijk kunnen optreden. Wanneer consumenten immers besluiten hun inkomen op te potten, lekt er als het ware geld weg uit de geldkringloop, producenten blijven dan achter met hun voorraad.

Tevens benadrukte Say in dit werk de rol van de entrepreneur. Door de economen voor hem werd de entrepreneur niet onderscheiden van de investeerder. Maar, zo liet Say zien, de rol van de entrepreneur is rijker ten opzichte van die van de investeerder. De entrepreneur investeert namelijk niet slechts zijn vermogen maar organiseert ook de productie en geeft leiding aan zijn werknemers. Hij moet de markt kunnen lezen en inspelen op de vraag van de consument. Jean-Baptiste Say was de eerste die het belang van ondernemerschap voor de economie zonneklaar blootlegde.

Nu zijn politieke carrière tot het verleden behoorde, besloot Say om zelf ondernemer te worden. In Auchy-lès-Hedins, ten westen van de stad Arras (ofwel Atrecht), begon hij zijn eigen katoenspinnerij. Aanvankelijk verliepen de zaken zeer goed, maar wegens Napoleons protectionistische maatregelen zag Say zich in 1812 genoodzaakt zijn aandeel in het bedrijf te verkopen. Hij vertrok naar Parijs om actief te worden op de beurs. Toen de rol van Napoleon in 1814 uitgespeeld leek, achtte Say de kust veilig om een stevig herziene editie van zijn Traité uit te brengen. Deze uitgave vormde aanleiding voor een reis naar het Verenigd Koninkrijk in naam van de Franse regering. Naast het bestuderen van de Britse economie ontmoette Say daar prominenten als Thomas Malthus, James Mill, David Ricardo en Jeremy Bentham.

Wedergekeerd in zijn vaderland nestelde Say zich in het academische milieu. Hij publiceerde vele essays, polemieken en boeken. Zijn Cours complet d'economie politique pratique uit 1828 is de noemenswaardigste van deze serie geschriften. De politieke economie was in toenemende mate gefixeerd op de maximalisatie van welvaart, in dit werk benadert Say – in navolging van Adam Smith – de economische vraagstukken ook vanuit een moreel, politiek en sociologisch perspectief. In 1819 was Say benoemd tot hoogleraar aan Parijse universiteit Conservatoire national des arts et métiers. Later, iets langer dan een jaar voor zijn overlijden, zou hij nog een leerstoel krijgen in de politieke economie aan de prestigieuze Collège de France. Jean-Baptiste Say stierf op 15 november 1832 als liberaal econoom die vandaag de dag nog in de economieboeken te vinden is.

Lees verder

Meer lezen?

Ook in liberalen