1801
1850

Frédéric Bastiat

Franse econoom, politicus en schrijver
Liberaal

A
A

De Fransman Frédéric Bastiat leefde in een tijd die vele politieke omwentelingen kende. De Napoleontische tijd van zijn jeugd werd opgevolgd door een terugkeer van het ancien régime tijdens de Restauratie, de Julirevolutie van 1830 bracht de vooruitstrevende Lodewijk Filips I aan de macht, en uiteindelijke kwam er een definitief einde aan de Franse monarchie met de Februarirevolutie van 1848. Van deze politieke tumult zou Bastiat aanvankelijk niet veel meekrijgen. Hij bracht immers een groot deel van zijn leven door ver verwijderd van het politieke machtscentrum Parijs.

Op een warme zomerdag in 1801 werd Bastiat geboren te Bayonne gelegen nabij de Golf van Biskaje. Zijn vader Pierre genoot aanzien in de gemeenschap als succesvolle zakenman. Frédérics moeder stierf al op jonge leeftijd in 1808. Kort na de dood van zijn moeder verhuisde hij samen met zijn vader naar het familielandgoed in Mugron, een plaatsje verderop. De jonge Frédéric werd wees toen in 1810 ook zijn vader ter ziele ging. Door zijn tante werd hij naar een school gestuurd dicht bij Toulouse. Zijn opleiding hier maakte hij echter niet af omdat hij op zeventienjarige leeftijd ging werken in het familiebedrijf dat geleid werd door zijn oom.

Al gauw werd duidelijk dat de zakenwereld niet was weggelegd voor Bastiat. Hij kon zich hieruit terugtrekken toen hij met de dood van zijn grootvader het familielandgoed erfde. Nu zou Bastiat zich meer kunnen toeleggen op zijn intellectuele interesses. Met name de geschriften van economen Adam Smith en Jean-Baptiste Say maakten diepe indruk op de intellectueel in wording. Hij deelde deze interesses met zijn goede vriend Felix Coudroy. Samen bestudeerden ze boeken en ze daagden elkaar uit in scherpe discussies.

Nog steeds leefde Bastiat een vredig, teruggetrokken bestaan op het Franse platteland. In de tussentijd vond er een revolutie plaats in de hoofdstad. De conservatieve koning Karel X werd gedwongen om af te treden ten gunste van Lodewijk Filips I, die bekendstond als liberaalgezind. Deze wisseling van de macht had weinig effect op Frédérics persoonlijke leven. Er kwam wel een kleine verandering in zijn dagelijkse gang van zaken toen hij in 1831 werd benoemd tot vrederechter van Mugron. In deze functie sprak hij recht over kleine geschillen tussen burgers. Twee jaar daarna nam hij zitting in de raad van het departement Landes, vergelijkbaar met de Provinciale Staten in Nederland.

Na nog een aantal jaren in het zuidwesten van Frankrijk kwam er dan eindelijk een ommekeer in Bastiats leven. Via een Britse krant kreeg hij lucht van de vrijhandelbeweging die grote invloed had op het economisch denken in het Verenigd Koninkrijk. Geïnspireerd door deze beweging besloot Bastiat om essay te schrijven over de effecten van invoertarieven op de landen Frankrijk en Engeland. In 1844 stuurde hij zijn stuk op naar het toonaangevende tijdschrift Journal des economistes. Hoewel eerdere pogingen tot publicatie uitliepen op decepties, werd dit artikel een schot in de roos. In een klap werd de belezen provinciaal een bekende intellectueel in negentiende-eeuws Frankrijk. De artikelen die hij hierna op verzoek van verschillende tijdschriften schreef, werden algauw gebundeld in zijn werk Sophismes économiques.

In dit boek weerlegt Bastiat – vaak op spottende manier – protectionistische standpunten. Zo neemt hij de protectionisten op de hak met een verhaal over kaarsenmakers. De kaarsenmakers verzoeken de regering om een buitenlandse concurrent te blokkeren. Deze concurrent zou onder zulke voordelige omstandigheden licht kunnen produceren dat de kaarsenmakers volledig uit de markt worden geconcurreerd. De glimlach verschijnt op het gezicht van de lezer als diegene erachter komt dat deze ‘concurrent’ in feite de zon is. Met deze ironische schrijfstijl vergaarde Bastiat een groot lezerspubliek, terwijl hij tegelijkertijd werd gehekeld door de protectionisten.

Na Bastiats eerste succes als publicist leek het wel alsof al die jaren studeren zich in een keer uitbetaalden. In de navolgende jaren publiceerde hij een grote hoeveelheid aan geschriften. In de tussentijd voltrok zich de Februarirevolutie van 1848 die de Tweede Republiek van Frankrijk in het leven riep. Dit keer was Bastiat wel aanwezig in het hart van de politieke onrust. Nadat Parijs weer enigszins tot bedaren was gekomen, schreef hij aan zijn vriend Coudroy: “We hebben zoveel dingen uitgeprobeerd; wanneer zullen we het eenvoudigste proberen: vrijheid?”1 Zijn stellige overtuigingen deden Bastiat ertoe doen besluiten om zichzelf verkiesbaar te stellen als volksvertegenwoordiger. Nog in 1848 werd hij verkozen als afgevaardigde van het departement Landes. Op deze nieuwe positie bewees Bastiat zich als een onafhankelijk liberaal en bovenal als een fervent tegenstander van het opkomende socialisme.

Maar zowel de Tweede Franse Republiek als het leven van Frédéric Bastiat zouden niet lang meer voortbestaan. Bastiat leed al enkele jaren aan de ziekte tuberculose, in de herfst van 1850 vertrok hij naar Italië in een poging om te herstellen. Het mocht niet baten, hij overleed in december van datzelfde jaar in Rome. Zelfs in zijn laatste levensjaar schreef de Fransman nog meerdere werken waaronder zijn beroemdste werk La Loi. Het is een tirade tegen socialisme en een pleidooi voor vrijheid. Diep geïnspireerd door John Locke stelt Bastiat dat ieder mens het natuurlijke recht heeft – gegeven door God – om zijn persoon, vrijheid en eigendom te verdedigen. Deze rechten zouden op gespannen voet staan met socialisme. In klare taal beweert hij namelijk dat socialisme gelijk staat aan diefstal en dictatuur.

Het zal niemand verbazen dat Bastiat heden ten dage geldt als een inspirator voor liberalen over de gehele wereld. Al zijn geschriften – die hij in een relatief kort tijdbestek schreef – zijn doordesemd met één waarde: vrijheid. Pas toen deze waarde bedreigd werd, zag Bastiat een reden om zijn provinciaalse leven te verlaten. Vandaag de dag kan iedereen een voorbeeld nemen aan hoe deze Fransman vol overgave zijn idealen verdedigde.

De Fransman Frédéric Bastiat leefde in een tijd die vele politieke omwentelingen kende. De Napoleontische tijd van zijn jeugd werd opgevolgd door een terugkeer van het ancien régime tijdens de Restauratie, de Julirevolutie van 1830 bracht de vooruitstrevende Lodewijk Filips I aan de macht, en uiteindelijke kwam er een definitief einde aan de Franse monarchie met de Februarirevolutie van 1848. Van deze politieke tumult zou Bastiat aanvankelijk niet veel meekrijgen. Hij bracht immers een groot deel van zijn leven door ver verwijderd van het politieke machtscentrum Parijs.

Op een warme zomerdag in 1801 werd Bastiat geboren te Bayonne gelegen nabij de Golf van Biskaje. Zijn vader Pierre genoot aanzien in de gemeenschap als succesvolle zakenman. Frédérics moeder stierf al op jonge leeftijd in 1808. Kort na de dood van zijn moeder verhuisde hij samen met zijn vader naar het familielandgoed in Mugron, een plaatsje verderop. De jonge Frédéric werd wees toen in 1810 ook zijn vader ter ziele ging. Door zijn tante werd hij naar een school gestuurd dicht bij Toulouse. Zijn opleiding hier maakte hij echter niet af omdat hij op zeventienjarige leeftijd ging werken in het familiebedrijf dat geleid werd door zijn oom.

Al gauw werd duidelijk dat de zakenwereld niet was weggelegd voor Bastiat. Hij kon zich hieruit terugtrekken toen hij met de dood van zijn grootvader het familielandgoed erfde. Nu zou Bastiat zich meer kunnen toeleggen op zijn intellectuele interesses. Met name de geschriften van economen Adam Smith en Jean-Baptiste Say maakten diepe indruk op de intellectueel in wording. Hij deelde deze interesses met zijn goede vriend Felix Coudroy. Samen bestudeerden ze boeken en ze daagden elkaar uit in scherpe discussies.

Nog steeds leefde Bastiat een vredig, teruggetrokken bestaan op het Franse platteland. In de tussentijd vond er een revolutie plaats in de hoofdstad. De conservatieve koning Karel X werd gedwongen om af te treden ten gunste van Lodewijk Filips I, die bekendstond als liberaalgezind. Deze wisseling van de macht had weinig effect op Frédérics persoonlijke leven. Er kwam wel een kleine verandering in zijn dagelijkse gang van zaken toen hij in 1831 werd benoemd tot vrederechter van Mugron. In deze functie sprak hij recht over kleine geschillen tussen burgers. Twee jaar daarna nam hij zitting in de raad van het departement Landes, vergelijkbaar met de Provinciale Staten in Nederland.

Na nog een aantal jaren in het zuidwesten van Frankrijk kwam er dan eindelijk een ommekeer in Bastiats leven. Via een Britse krant kreeg hij lucht van de vrijhandelbeweging die grote invloed had op het economisch denken in het Verenigd Koninkrijk. Geïnspireerd door deze beweging besloot Bastiat om essay te schrijven over de effecten van invoertarieven op de landen Frankrijk en Engeland. In 1844 stuurde hij zijn stuk op naar het toonaangevende tijdschrift Journal des economistes. Hoewel eerdere pogingen tot publicatie uitliepen op decepties, werd dit artikel een schot in de roos. In een klap werd de belezen provinciaal een bekende intellectueel in negentiende-eeuws Frankrijk. De artikelen die hij hierna op verzoek van verschillende tijdschriften schreef, werden algauw gebundeld in zijn werk Sophismes économiques.

In dit boek weerlegt Bastiat – vaak op spottende manier – protectionistische standpunten. Zo neemt hij de protectionisten op de hak met een verhaal over kaarsenmakers. De kaarsenmakers verzoeken de regering om een buitenlandse concurrent te blokkeren. Deze concurrent zou onder zulke voordelige omstandigheden licht kunnen produceren dat de kaarsenmakers volledig uit de markt worden geconcurreerd. De glimlach verschijnt op het gezicht van de lezer als diegene erachter komt dat deze ‘concurrent’ in feite de zon is. Met deze ironische schrijfstijl vergaarde Bastiat een groot lezerspubliek, terwijl hij tegelijkertijd werd gehekeld door de protectionisten.

Na Bastiats eerste succes als publicist leek het wel alsof al die jaren studeren zich in een keer uitbetaalden. In de navolgende jaren publiceerde hij een grote hoeveelheid aan geschriften. In de tussentijd voltrok zich de Februarirevolutie van 1848 die de Tweede Republiek van Frankrijk in het leven riep. Dit keer was Bastiat wel aanwezig in het hart van de politieke onrust. Nadat Parijs weer enigszins tot bedaren was gekomen, schreef hij aan zijn vriend Coudroy: “We hebben zoveel dingen uitgeprobeerd; wanneer zullen we het eenvoudigste proberen: vrijheid?”1 Zijn stellige overtuigingen deden Bastiat ertoe doen besluiten om zichzelf verkiesbaar te stellen als volksvertegenwoordiger. Nog in 1848 werd hij verkozen als afgevaardigde van het departement Landes. Op deze nieuwe positie bewees Bastiat zich als een onafhankelijk liberaal en bovenal als een fervent tegenstander van het opkomende socialisme.

Maar zowel de Tweede Franse Republiek als het leven van Frédéric Bastiat zouden niet lang meer voortbestaan. Bastiat leed al enkele jaren aan de ziekte tuberculose, in de herfst van 1850 vertrok hij naar Italië in een poging om te herstellen. Het mocht niet baten, hij overleed in december van datzelfde jaar in Rome. Zelfs in zijn laatste levensjaar schreef de Fransman nog meerdere werken waaronder zijn beroemdste werk La Loi. Het is een tirade tegen socialisme en een pleidooi voor vrijheid. Diep geïnspireerd door John Locke stelt Bastiat dat ieder mens het natuurlijke recht heeft – gegeven door God – om zijn persoon, vrijheid en eigendom te verdedigen. Deze rechten zouden op gespannen voet staan met socialisme. In klare taal beweert hij namelijk dat socialisme gelijk staat aan diefstal en dictatuur.

Het zal niemand verbazen dat Bastiat heden ten dage geldt als een inspirator voor liberalen over de gehele wereld. Al zijn geschriften – die hij in een relatief kort tijdbestek schreef – zijn doordesemd met één waarde: vrijheid. Pas toen deze waarde bedreigd werd, zag Bastiat een reden om zijn provinciaalse leven te verlaten. Vandaag de dag kan iedereen een voorbeeld nemen aan hoe deze Fransman vol overgave zijn idealen verdedigde.

Lees verder

1. George Charles Roche III, Frédéric Bastiat: A Man Alone (1971), p. 79

Meer lezen?

Ook in liberalen