1469
1536

Desiderius Erasmus

Theoloog en filosoof
Liberaal

‘Het is de hoogste wijsheid soms een dwaas te spelen’ en ’De dieren die het minst op de mens lijken, zijn het gelukkigst’ zijn uitspraken van de Rotterdamse christelijk filosoof en humanist Desiderius Erasmus. Hoewel humanisme tegenwoordig een a-religieuze beweging is, was humanisme in de 15e en 16e eeuw een stroming binnen het christendom die religieuze gevoelens verbond met humanistische overtuigingen, waarbij de ervaringen, waarden en belangen van de mens centraal staan. Door middel van satire en spot vocht Erasmus met zijn geschriften tegen de misstanden in de kerk en de maatschappij. Naast belangrijk filosoof en humanist was hij ook priester, augustijner kanunnik, schrijver en theoloog. Hij is vermoedelijk in 1469 geboren als onwettig kind, toentertijd ook wel defectus natalis genoemd, waarbij zijn ouders op het moment van geboorte niet getrouwd waren. Zijn vader, Gerard, was een katholieke priester uit Gouda en zijn moeder, Margaretha, was de dochter van een chirurgijn uit Zevenbergen en diende als huishoudster.

Op jonge leeftijd is Erasmus verhuisd naar Gouda en bezocht daar de parochieschool. Later studeerde hij in Deventer aan de Latijnse school. Hij was een ijverige leerling, maar de strakke regels van het kloosterleven benauwden hem. Na zijn priesterwijding in 1492 verkreeg hij via de toenmalige bisschop van Kamerijk, Hendrik van Bergen, toelating tot een theologieopleiding in Parijs. Hier maakte hij kennis met de klassieke beschaving van de Grieken en Romeinen. Tot zijn spijt zag hij dat deze klassieke geschriften nauwelijks nog werden gelezen. Daarom richtte hij met behulp van kanunnik Hiëronymus van Buysleden, een vriend van Erasmus, in Leuven het Collegium Trilingue, op. Deze universiteit stond in het teken van humanisme en was gespecialiseerd in christelijke teksten in drie talen: het Latijn, Grieks en Hebreeuws.

Na zijn theologieopleiding in Parijs reisde Erasmus diverse steden rond, zoals Engeland, Frankrijk en Duitsland. Hij had weinig met Nederland: hij vond Hollanders lui, vraat- en drankzuchtig. Sinds 1501 is hij niet meer in Nederland geweest. Erasmus heeft verschillende theologische en humanistische boeken gepubliceerd. In zijn tijd was onlangs de boekdrukkunst uitgevonden, waardoor hij een brede lezersgroep kon bereiken. In 1523 maakte hij zelf een indeling van zijn werk. Allereerst maakte hij onderscheid tussen geschriften over culturele vorming, zoals de Colloquia (gesprekken), de Adagia (spreekwoorden) en zijn eigen brieven. Ten tweede schreef hij werken over ethische vorming, zoals zijn bekendste werk Lof der Zotheid. Ten slotte kan zijn werk onderscheiden worden in werken over godsdienstige vorming, zoals zijn werk Enchiridion uit 1501 dat als het ware een handboek voor christenen is. Daarnaast heeft hij ook vele opvoedkundige en onderwijsgeschriften geschreven, zoals De rationele studii die gaat over het inrichten van de studie en het lezen en verklaren van auteurs of De pueris instituendis waarin Erasmus schrijft over onderwijs waarbij klassieke talen aangeleerd en werken van klassieke auteurs gelezen en geïnterpreteerd worden.

Tijdens zijn verblijf in Engeland leerde hij andere beroemde humanisten kennen, onder wie Thomas More, de auteur van ‘Utopia’, en John Colet, decaan van de St-Paul’s kathedraal in Londen. Tijdens zijn bezoek aan zijn vriend Thomas More, schreef hij zijn bekendste boek: Lof der Zotheid uit 1509 in het Latijn. Hierin drijft hij de spot met slechte menselijke eigenschappen, zoals gierigheid, ijdelheid en machtsmisbruik. Op deze satirische wijze geeft hij commentaar op machthebbers in de kerk, maar ook in de wereld, zoals kooplieden, vorsten en wetenschappers. Hoewel Erasmus zelf katholiek was, was hij het er niet mee eens dat de kerk zoveel macht had. Zo bekritiseerde hij de heiligenverering, monnikenwezen en de aflaathandel. Deze dingen mocht hij zelf van de Kerk niet zeggen, waarmee hij door het personage ‘Zotheid’ als verteller te laten optreden die mensen een spiegel voorhoudt, dit probleem omzeilde.

Als humanist vond Erasmus Bijbelkennis voor alle mensen belangrijk. Zo vond hij de Latijnse Bijbelvertaling die in de kerk gebruikt werd niet nauwkeurig en duidelijk genoeg, waardoor hij het tweede deel – het Nieuwe Testament – opnieuw uit het Grieks in het Latijn vertaalde. Maar de kerk was hier niet blij mee: alleen de geestelijken hadden toentertijd kennis van de teksten en droegen deze over aan de mensen. Erasmus daarentegen vond juist dat iedereen geloof kon ervaren, niet alleen de priesters, en hij hoopte dat alle mensen ooit vertrouwd raakten met de Bijbel.

Kort daarna vond er een scheuring plaats in de Rooms-Katholieke Kerk: de Reformatie. Kerkhervormer Maarten Luther speelde hierin de hoofdrol: met zijn 95 stellingen stelde hij in 1517 de katholieke kerk aan de kaak. Luther maakte hierbij gebruik van de Bijbelvertaling van Erasmus. Naast zijn werk Lof der Zotheid kan Erasmus daarom ook beschouwd worden als degene die de weg vrij maakte voor de Reformatie. Maar hoewel Erasmus ook de kerk wilde hervormen, vond hij de actie van Luther veel te ver gaan. Christenen moesten elkaar niet aanvallen, maar liefde voor elkaar hebben door eerder te kijken naar wat ze met elkaar deelden dan wat hen scheidde. Erasmus wilde vooral de kerk van binnenuit hervormen door met een gezond verstand de meningsverschillen te overbruggen, om hiermee een kerkscheuring te voorkomen.

Eind 1521 verhuisde Erasmus naar Bazel in Zwitserland. Ofschoon hij zich niet wilde mengen in de strijd binnen de kerk, schreef hij onder druk van paus Hadrianus VI in 1524 het geschrift De libero arbitrio diatribe sive collatio, ofwel Over de vrije wil, aan Luther. In dit geschrift trekt Erasmus de leer van Luther over de verlossing van de mens in twijfel: Luther zou de rol van de vrije mens ten opzichte van de rol van de goddelijke genade onderschatten. Luther beantwoorde de aanval van Erasmus met De servo arbitirio, ofwel Over de onvrije wil, waarin hij beoogde dat de menselijke wil een slaaf is van de zonde, totdat God ons redt. Erasmus daarentegen stelde dat de mens in staat is een eigen keuze te maken voor het goede. Hierbij staan waardes als vrijheid, tolerantie en diversiteit centraal. Met zijn geschriften wilde hij mensen bewust maken en emanciperen. Zelfs in een tijd van polarisatie, verbittering en strijd streefde hij juist naar vrede en eenheid door niet de strijd aan te gaan met tegenstanders, maar allereerst te beginnen bij tolerantie.

Dit klinkt als een liberale gedachte, maar in hoeverre kunnen we Erasmus eigenlijk als liberaal typeren? In zijn tijd bestond er uiteraard nog geen stroming als liberalisme. Het ging Erasmus namelijk om vrijheid van wetenschap en ideeën, niet zoals wij vandaag de dag het begrip persoonlijke vrijheid kennen. Daarnaast was hij echt een man van zijn tijd. Zo was zijn hoofddoel bijvoorbeeld het christendom, was hij tegen vrouwen die lesgaven en zag hij Joden als vijand van de leer van Jezus Christus en gunde ze daarom geen vrijheid. Toch kunnen we stellen dat hij een soort proto-liberaal was. Zo zag Erasmus mensen als ‘geroepen tot vrijheid’. Het ergste wat volgens hem kon gebeuren is dat men niet alleen fysiek maar ook mentaal onderdrukt werd. Erasmus streefde dus ook naar zeggingskracht: het vermogen om te denken als mens en dit denken uit te drukken. Men moest accepteren dat er verschillen zijn tussen individuele aanleg en belangstelling. De een is nou eenmaal beter in wiskunde, de ander in het leren van talen. Daarnaast zag Erasmus ook vrijheid in de manier van geloven. Zo zag hij het kloosterleven als slechts één manier van leven. Ook binnen religies streefde hij naar tolerantie en naastenliefde. Zo stelde hij: ‘De planeten bewegen niet allemaal hetzelfde; maar ze botsen toch nooit’. Kortom: Erasmus wilde dat mensen vrij zijn zodat ze hun eigen pad kunnen bewandelen en het beste in zichzelf naar boven kunnen brengen. Door zijn denkbeelden tegenover de Reformatie, namelijk dat het gezonde verstand boven de dogmatische spitsvondigheden stond en christelijke naastenliefde de oplossing was voor de strijd, werd Erasmus door zowel Luther, en daarmee de reformatoren, als de katholieken fel aangevallen. Zijn poging tot tolerantie tussen de verschillende opvattingen had uiteindelijk niet geholpen: wederzijdse verkettering, vrijheidsbeperking en de brandstapel waren orde van de dag.

Na het schrijven van zijn laatste werk Ecclesiastes overleed Erasmus in Bazel op 12 juli 1536. Hij noemde zichzelf altijd graag ‘Desiderius Erasmus van Rotterdam’ en Rotterdam is ook altijd erg trots op deze beroemde stadsgenoot geweest. Ondanks dat dit eeuwen geleden is, zien we vandaag de dag de naam Erasmus nog vaak terug. Zo heeft hij in 1549 een standbeeld gekregen van zichzelf in Rotterdam en zijn onder andere de Erasmusbrug, de Erasmuslijn, de Erasmus Universiteit en het Erasmus Medisch Centrum naar hem vernoemd. Daarnaast is hij ook bekend van veel spreekwoorden die we vandaag de dag nog steeds horen, zoals ‘Twee vliegen in één klap slaan’.

‘Het is de hoogste wijsheid soms een dwaas te spelen’ en ’De dieren die het minst op de mens lijken, zijn het gelukkigst’ zijn uitspraken van de Rotterdamse christelijk filosoof en humanist Desiderius Erasmus. Hoewel humanisme tegenwoordig een a-religieuze beweging is, was humanisme in de 15e en 16e eeuw een stroming binnen het christendom die religieuze gevoelens verbond met humanistische overtuigingen, waarbij de ervaringen, waarden en belangen van de mens centraal staan. Door middel van satire en spot vocht Erasmus met zijn geschriften tegen de misstanden in de kerk en de maatschappij. Naast belangrijk filosoof en humanist was hij ook priester, augustijner kanunnik, schrijver en theoloog. Hij is vermoedelijk in 1469 geboren als onwettig kind, toentertijd ook wel defectus natalis genoemd, waarbij zijn ouders op het moment van geboorte niet getrouwd waren. Zijn vader, Gerard, was een katholieke priester uit Gouda en zijn moeder, Margaretha, was de dochter van een chirurgijn uit Zevenbergen en diende als huishoudster.

Op jonge leeftijd is Erasmus verhuisd naar Gouda en bezocht daar de parochieschool. Later studeerde hij in Deventer aan de Latijnse school. Hij was een ijverige leerling, maar de strakke regels van het kloosterleven benauwden hem. Na zijn priesterwijding in 1492 verkreeg hij via de toenmalige bisschop van Kamerijk, Hendrik van Bergen, toelating tot een theologieopleiding in Parijs. Hier maakte hij kennis met de klassieke beschaving van de Grieken en Romeinen. Tot zijn spijt zag hij dat deze klassieke geschriften nauwelijks nog werden gelezen. Daarom richtte hij met behulp van kanunnik Hiëronymus van Buysleden, een vriend van Erasmus, in Leuven het Collegium Trilingue, op. Deze universiteit stond in het teken van humanisme en was gespecialiseerd in christelijke teksten in drie talen: het Latijn, Grieks en Hebreeuws.

Na zijn theologieopleiding in Parijs reisde Erasmus diverse steden rond, zoals Engeland, Frankrijk en Duitsland. Hij had weinig met Nederland: hij vond Hollanders lui, vraat- en drankzuchtig. Sinds 1501 is hij niet meer in Nederland geweest. Erasmus heeft verschillende theologische en humanistische boeken gepubliceerd. In zijn tijd was onlangs de boekdrukkunst uitgevonden, waardoor hij een brede lezersgroep kon bereiken. In 1523 maakte hij zelf een indeling van zijn werk. Allereerst maakte hij onderscheid tussen geschriften over culturele vorming, zoals de Colloquia (gesprekken), de Adagia (spreekwoorden) en zijn eigen brieven. Ten tweede schreef hij werken over ethische vorming, zoals zijn bekendste werk Lof der Zotheid. Ten slotte kan zijn werk onderscheiden worden in werken over godsdienstige vorming, zoals zijn werk Enchiridion uit 1501 dat als het ware een handboek voor christenen is. Daarnaast heeft hij ook vele opvoedkundige en onderwijsgeschriften geschreven, zoals De rationele studii die gaat over het inrichten van de studie en het lezen en verklaren van auteurs of De pueris instituendis waarin Erasmus schrijft over onderwijs waarbij klassieke talen aangeleerd en werken van klassieke auteurs gelezen en geïnterpreteerd worden.

Tijdens zijn verblijf in Engeland leerde hij andere beroemde humanisten kennen, onder wie Thomas More, de auteur van ‘Utopia’, en John Colet, decaan van de St-Paul’s kathedraal in Londen. Tijdens zijn bezoek aan zijn vriend Thomas More, schreef hij zijn bekendste boek: Lof der Zotheid uit 1509 in het Latijn. Hierin drijft hij de spot met slechte menselijke eigenschappen, zoals gierigheid, ijdelheid en machtsmisbruik. Op deze satirische wijze geeft hij commentaar op machthebbers in de kerk, maar ook in de wereld, zoals kooplieden, vorsten en wetenschappers. Hoewel Erasmus zelf katholiek was, was hij het er niet mee eens dat de kerk zoveel macht had. Zo bekritiseerde hij de heiligenverering, monnikenwezen en de aflaathandel. Deze dingen mocht hij zelf van de Kerk niet zeggen, waarmee hij door het personage ‘Zotheid’ als verteller te laten optreden die mensen een spiegel voorhoudt, dit probleem omzeilde.

Als humanist vond Erasmus Bijbelkennis voor alle mensen belangrijk. Zo vond hij de Latijnse Bijbelvertaling die in de kerk gebruikt werd niet nauwkeurig en duidelijk genoeg, waardoor hij het tweede deel – het Nieuwe Testament – opnieuw uit het Grieks in het Latijn vertaalde. Maar de kerk was hier niet blij mee: alleen de geestelijken hadden toentertijd kennis van de teksten en droegen deze over aan de mensen. Erasmus daarentegen vond juist dat iedereen geloof kon ervaren, niet alleen de priesters, en hij hoopte dat alle mensen ooit vertrouwd raakten met de Bijbel.

Kort daarna vond er een scheuring plaats in de Rooms-Katholieke Kerk: de Reformatie. Kerkhervormer Maarten Luther speelde hierin de hoofdrol: met zijn 95 stellingen stelde hij in 1517 de katholieke kerk aan de kaak. Luther maakte hierbij gebruik van de Bijbelvertaling van Erasmus. Naast zijn werk Lof der Zotheid kan Erasmus daarom ook beschouwd worden als degene die de weg vrij maakte voor de Reformatie. Maar hoewel Erasmus ook de kerk wilde hervormen, vond hij de actie van Luther veel te ver gaan. Christenen moesten elkaar niet aanvallen, maar liefde voor elkaar hebben door eerder te kijken naar wat ze met elkaar deelden dan wat hen scheidde. Erasmus wilde vooral de kerk van binnenuit hervormen door met een gezond verstand de meningsverschillen te overbruggen, om hiermee een kerkscheuring te voorkomen.

Eind 1521 verhuisde Erasmus naar Bazel in Zwitserland. Ofschoon hij zich niet wilde mengen in de strijd binnen de kerk, schreef hij onder druk van paus Hadrianus VI in 1524 het geschrift De libero arbitrio diatribe sive collatio, ofwel Over de vrije wil, aan Luther. In dit geschrift trekt Erasmus de leer van Luther over de verlossing van de mens in twijfel: Luther zou de rol van de vrije mens ten opzichte van de rol van de goddelijke genade onderschatten. Luther beantwoorde de aanval van Erasmus met De servo arbitirio, ofwel Over de onvrije wil, waarin hij beoogde dat de menselijke wil een slaaf is van de zonde, totdat God ons redt. Erasmus daarentegen stelde dat de mens in staat is een eigen keuze te maken voor het goede. Hierbij staan waardes als vrijheid, tolerantie en diversiteit centraal. Met zijn geschriften wilde hij mensen bewust maken en emanciperen. Zelfs in een tijd van polarisatie, verbittering en strijd streefde hij juist naar vrede en eenheid door niet de strijd aan te gaan met tegenstanders, maar allereerst te beginnen bij tolerantie.

Dit klinkt als een liberale gedachte, maar in hoeverre kunnen we Erasmus eigenlijk als liberaal typeren? In zijn tijd bestond er uiteraard nog geen stroming als liberalisme. Het ging Erasmus namelijk om vrijheid van wetenschap en ideeën, niet zoals wij vandaag de dag het begrip persoonlijke vrijheid kennen. Daarnaast was hij echt een man van zijn tijd. Zo was zijn hoofddoel bijvoorbeeld het christendom, was hij tegen vrouwen die lesgaven en zag hij Joden als vijand van de leer van Jezus Christus en gunde ze daarom geen vrijheid. Toch kunnen we stellen dat hij een soort proto-liberaal was. Zo zag Erasmus mensen als ‘geroepen tot vrijheid’. Het ergste wat volgens hem kon gebeuren is dat men niet alleen fysiek maar ook mentaal onderdrukt werd. Erasmus streefde dus ook naar zeggingskracht: het vermogen om te denken als mens en dit denken uit te drukken. Men moest accepteren dat er verschillen zijn tussen individuele aanleg en belangstelling. De een is nou eenmaal beter in wiskunde, de ander in het leren van talen. Daarnaast zag Erasmus ook vrijheid in de manier van geloven. Zo zag hij het kloosterleven als slechts één manier van leven. Ook binnen religies streefde hij naar tolerantie en naastenliefde. Zo stelde hij: ‘De planeten bewegen niet allemaal hetzelfde; maar ze botsen toch nooit’. Kortom: Erasmus wilde dat mensen vrij zijn zodat ze hun eigen pad kunnen bewandelen en het beste in zichzelf naar boven kunnen brengen. Door zijn denkbeelden tegenover de Reformatie, namelijk dat het gezonde verstand boven de dogmatische spitsvondigheden stond en christelijke naastenliefde de oplossing was voor de strijd, werd Erasmus door zowel Luther, en daarmee de reformatoren, als de katholieken fel aangevallen. Zijn poging tot tolerantie tussen de verschillende opvattingen had uiteindelijk niet geholpen: wederzijdse verkettering, vrijheidsbeperking en de brandstapel waren orde van de dag.

Na het schrijven van zijn laatste werk Ecclesiastes overleed Erasmus in Bazel op 12 juli 1536. Hij noemde zichzelf altijd graag ‘Desiderius Erasmus van Rotterdam’ en Rotterdam is ook altijd erg trots op deze beroemde stadsgenoot geweest. Ondanks dat dit eeuwen geleden is, zien we vandaag de dag de naam Erasmus nog vaak terug. Zo heeft hij in 1549 een standbeeld gekregen van zichzelf in Rotterdam en zijn onder andere de Erasmusbrug, de Erasmuslijn, de Erasmus Universiteit en het Erasmus Medisch Centrum naar hem vernoemd. Daarnaast is hij ook bekend van veel spreekwoorden die we vandaag de dag nog steeds horen, zoals ‘Twee vliegen in één klap slaan’.

Lees verder

J. Bouterse, Desiderius Erasmus: vernieuwde zeggingskracht in de 21e eeuw. URL: http://www.jeroenbouterse.com/wp-content/uploads/2015/06/idee4%E2%80%942016%E2%80%94Desiderius-Erasmus.pdf

D. Erasmus, Lof der Zotheid, 1509.

D. Erasmus, De libero arbitrio diatribe sive collation, 1524.

D. Erasmus, Enchiridion, 1501.

Filosofie, Desiderius Erasmus. URL: https://www.filosofie.nl/filosoof/desiderius-erasmus/

Historiek, Desiderius Erasmus (ca. 1466-1536) – Humanist uit Rotterdam. URL: https://historiek.net/desiderius-erasmus-humanist-uit-rotterdam/9511/

Literatuurmuseum, Desiderius Erasmus. URL: https://literatuurmuseum.nl/overzichten/activiteiten-tentoonstellingen/pantheon/desiderius-erasmus

Meer lezen?

Ook in liberalen