04
Apr
2022

Voedsel geen persoonlijke keuze meer?

Directeur van de TeldersStichting Patrick van Schie gaat in op het rapport van het wetenschappelijk instituut voor het CDA, waarin een voorstel stond voor een minimumleeftijd voor fastfood.

Even dacht ik nog: dit moet een verlate 1 april-grap zijn. Het bericht de dinsdag na Pasen dat het wetenschappelijk instituut van het CDA jongeren wil verbieden om een frietje (of ander als ongezond gekwalificeerd voedsel) te kopen. Maar het blijkt een serieus voorstel uit het rapport Gezond leven. De zorg voor het lichaam als gemeenschappelijk goed.

De bedachte ondertitel heeft de wetenschappers van het CDA vast tevreden gestemd, zo stel ik mij voor. Kijk eens hoe mooi wij christen-democraten het weer ‘samen’ doen. Mij als liberaal lopen echter de rillingen over het lijf. Mijn lijf! Hoe collectivistisch kun je worden om de zorg voor het lichaam tot een ‘gemeenschappelijk goed’ te verklaren? ‘Over himself, over his own body and mind, the individual is sovereign’, schreef de liberale denker John Stuart Mill in 1859. Voor liberalen is dit een vanzelfsprekend uitgangspunt. Maar we zien hoezeer het oppassen geblazen is: voor het wetenschappelijk instituut van het CDA geldt dat dus niet.

Smaken verschillen. Wat iemand eet en drinkt is bij uitstek een kwestie van eigen keuze. Maar nee, zo stellen de CDA’ers, die benadering is ‘te individualistisch’. Personen die ongezond worden door hun levensstijl doen afbreuk aan ‘de eigenlijke bestemming van mensen’. Een ‘eigenlijke bestemming’ waarover de christen-democraten ongetwijfeld ‘hogere’ kennis bezitten, zo zullen zij althans claimen. Met behulp van de macht van de staat willen de CDA-onderzoekers zich zelfs met het eten en drinken van de burgers bemoeien.

Het verwijt dat dit betutteling is wordt in het rapport Gezond leven alvast verworpen door boudweg te beweren dat ‘het aanbod betuttelt’. De vrije markt wordt aangewezen als schuldige aan ongezondheid als gevolg van levensstijl. Die vrije markt zet mensen immers aan hun lusten te volgen in plaats van zelfbeheersing te tonen. Je zou zeggen: die vrije markt biedt een ruim aanbod: uiteenlopend van groenten en fruit tot en met inderdaad frites en pizza. Aan ieder de keuze. Maar nee, zo beweren de CDA’ers: mensen kunnen die keuze helemaal niet aan. Ze zijn ‘onwetend’ (!), ze raken in de stress van het ‘overaanbod’, en zij vallen ten prooi aan ‘consumentisme’ en aan ‘de onmacht van de prijs’.

Wat dit laatste betreft: je hoort vaker de bewering dat ongezond voedsel goedkoper zou zijn dan gezond voedsel en dat daar een verderfelijke verleiding naar het eerste van zou uitgaan. Maar het is een vreemd argument want (seizoens)groenten zijn zowat de goedkoopste voedingswaren die er te verkrijgen zijn. Wat mensen er ook toe brengt te kiezen voor friet en pizza, het kan niet zijn dat ze zich geen gezonder voedsel zouden kunnen veroorloven. Prei en broccoli zijn echt goedkoper dan pizza en roomijs.

Om het nuttigen van ongezonde voedingsmiddelen tegen te gaan denkt het wetenschappelijk instituut van het CDA aan het instellen van een minimumleeftijd om fastfood te mogen kopen. Bovendien wil het instituut het aanbod in fastfoodrestaurants reguleren, ‘ongezonde’ producten belasten en een ‘gratis gezonde lunch’ op basisscholen aanbieden. ‘There is no such thing as a free lunch’, wist Milton Friedman al; íemand moet de rekening betalen en dat zijn uiteraard wéér de belasting ophoestende burgers die net iets meer dan het minimum verdienen.

Nóg stuitender is echter de redenering die aan de overheid een macht verschaft zich met werkelijk alles wat die ‘onwetende’ burgers niet zelf zouden kunnen bepalen te bemoeien. Dit rapport gaat over het lichaam, zo wordt aan het begin opgemerkt. Gaat een volgend rapport van het wetenschappelijk instituut van het CDA soms aangeven welk geestelijk voedsel burgers nog tot zich mogen nemen? Het zou zeker aansluiten bij een oude traditie onder confessionelen om ‘zedeloze’ lectuur te verbieden, waarvan we mochten hopen dat ze die achter zich hadden gelaten.

Gelukkig nam de Tweede Kamerfractie van het CDA, net als die van de VVD, onmiddellijk afstand van het rapport van de met haar verwante wetenschappers. Kennelijk heeft men bij de CDA-fractie meer affiniteit met een andere confessionele traditie, namelijk die om de staat niet zomaar het gezin te laten binnendringen.

Nu erkennen liberalen dat kinderen nog niet altijd de juiste keuze kunnen maken noch hun ouders steevast voor hen. De leerplicht werd in 1901 bijvoorbeeld door liberalen ingevoerd, tegen het verzet van de confessionelen in, met als argument dat er bescherming nodig was tegen ouders die hun kinderen liever lieten werken dan in de schoolbanken te laten vertoeven. Een kind moet de kans krijgen zich te ontwikkelen en eigen keuzes te leren maken.

Als het om eten en drinken gaat, kan het leren maken van eigen keuzes prima met voorlichting over gezondheidsrisico’s van verschillende producten. Kinderen zouden dan tevens moeten leren dat een statistisch hogere kans op een bepaalde ziekte bij het veelvuldig nuttigen van een product, niet hetzelfde is als een ziekte die onvermijdelijk gepaard zou gaan met het af en toe nuttigen van dat product. En bovenal zouden ze moeten leren dat het aan henzelf is te bepalen waaraan zij de meeste waarde toekennen. Is dat het louter nuttigen van gezond geachte producten en je nooit eens aan iets lekkers mogen ‘bezondigen’? Of mag een mens in een vrij land zelf bepalen of hij een leuk leven genietend van lekker eten verkiest boven een lang leven kauwend op door christen-democraten bereide kostjes uit de staats-gaarkeuken?

Even dacht ik nog: dit moet een verlate 1 april-grap zijn. Het bericht de dinsdag na Pasen dat het wetenschappelijk instituut van het CDA jongeren wil verbieden om een frietje (of ander als ongezond gekwalificeerd voedsel) te kopen. Maar het blijkt een serieus voorstel uit het rapport Gezond leven. De zorg voor het lichaam als gemeenschappelijk goed.

De bedachte ondertitel heeft de wetenschappers van het CDA vast tevreden gestemd, zo stel ik mij voor. Kijk eens hoe mooi wij christen-democraten het weer ‘samen’ doen. Mij als liberaal lopen echter de rillingen over het lijf. Mijn lijf! Hoe collectivistisch kun je worden om de zorg voor het lichaam tot een ‘gemeenschappelijk goed’ te verklaren? ‘Over himself, over his own body and mind, the individual is sovereign’, schreef de liberale denker John Stuart Mill in 1859. Voor liberalen is dit een vanzelfsprekend uitgangspunt. Maar we zien hoezeer het oppassen geblazen is: voor het wetenschappelijk instituut van het CDA geldt dat dus niet.

Smaken verschillen. Wat iemand eet en drinkt is bij uitstek een kwestie van eigen keuze. Maar nee, zo stellen de CDA’ers, die benadering is ‘te individualistisch’. Personen die ongezond worden door hun levensstijl doen afbreuk aan ‘de eigenlijke bestemming van mensen’. Een ‘eigenlijke bestemming’ waarover de christen-democraten ongetwijfeld ‘hogere’ kennis bezitten, zo zullen zij althans claimen. Met behulp van de macht van de staat willen de CDA-onderzoekers zich zelfs met het eten en drinken van de burgers bemoeien.

Het verwijt dat dit betutteling is wordt in het rapport Gezond leven alvast verworpen door boudweg te beweren dat ‘het aanbod betuttelt’. De vrije markt wordt aangewezen als schuldige aan ongezondheid als gevolg van levensstijl. Die vrije markt zet mensen immers aan hun lusten te volgen in plaats van zelfbeheersing te tonen. Je zou zeggen: die vrije markt biedt een ruim aanbod: uiteenlopend van groenten en fruit tot en met inderdaad frites en pizza. Aan ieder de keuze. Maar nee, zo beweren de CDA’ers: mensen kunnen die keuze helemaal niet aan. Ze zijn ‘onwetend’ (!), ze raken in de stress van het ‘overaanbod’, en zij vallen ten prooi aan ‘consumentisme’ en aan ‘de onmacht van de prijs’.

Wat dit laatste betreft: je hoort vaker de bewering dat ongezond voedsel goedkoper zou zijn dan gezond voedsel en dat daar een verderfelijke verleiding naar het eerste van zou uitgaan. Maar het is een vreemd argument want (seizoens)groenten zijn zowat de goedkoopste voedingswaren die er te verkrijgen zijn. Wat mensen er ook toe brengt te kiezen voor friet en pizza, het kan niet zijn dat ze zich geen gezonder voedsel zouden kunnen veroorloven. Prei en broccoli zijn echt goedkoper dan pizza en roomijs.

Om het nuttigen van ongezonde voedingsmiddelen tegen te gaan denkt het wetenschappelijk instituut van het CDA aan het instellen van een minimumleeftijd om fastfood te mogen kopen. Bovendien wil het instituut het aanbod in fastfoodrestaurants reguleren, ‘ongezonde’ producten belasten en een ‘gratis gezonde lunch’ op basisscholen aanbieden. ‘There is no such thing as a free lunch’, wist Milton Friedman al; íemand moet de rekening betalen en dat zijn uiteraard wéér de belasting ophoestende burgers die net iets meer dan het minimum verdienen.

Nóg stuitender is echter de redenering die aan de overheid een macht verschaft zich met werkelijk alles wat die ‘onwetende’ burgers niet zelf zouden kunnen bepalen te bemoeien. Dit rapport gaat over het lichaam, zo wordt aan het begin opgemerkt. Gaat een volgend rapport van het wetenschappelijk instituut van het CDA soms aangeven welk geestelijk voedsel burgers nog tot zich mogen nemen? Het zou zeker aansluiten bij een oude traditie onder confessionelen om ‘zedeloze’ lectuur te verbieden, waarvan we mochten hopen dat ze die achter zich hadden gelaten.

Gelukkig nam de Tweede Kamerfractie van het CDA, net als die van de VVD, onmiddellijk afstand van het rapport van de met haar verwante wetenschappers. Kennelijk heeft men bij de CDA-fractie meer affiniteit met een andere confessionele traditie, namelijk die om de staat niet zomaar het gezin te laten binnendringen.

Nu erkennen liberalen dat kinderen nog niet altijd de juiste keuze kunnen maken noch hun ouders steevast voor hen. De leerplicht werd in 1901 bijvoorbeeld door liberalen ingevoerd, tegen het verzet van de confessionelen in, met als argument dat er bescherming nodig was tegen ouders die hun kinderen liever lieten werken dan in de schoolbanken te laten vertoeven. Een kind moet de kans krijgen zich te ontwikkelen en eigen keuzes te leren maken.

Als het om eten en drinken gaat, kan het leren maken van eigen keuzes prima met voorlichting over gezondheidsrisico’s van verschillende producten. Kinderen zouden dan tevens moeten leren dat een statistisch hogere kans op een bepaalde ziekte bij het veelvuldig nuttigen van een product, niet hetzelfde is als een ziekte die onvermijdelijk gepaard zou gaan met het af en toe nuttigen van dat product. En bovenal zouden ze moeten leren dat het aan henzelf is te bepalen waaraan zij de meeste waarde toekennen. Is dat het louter nuttigen van gezond geachte producten en je nooit eens aan iets lekkers mogen ‘bezondigen’? Of mag een mens in een vrij land zelf bepalen of hij een leuk leven genietend van lekker eten verkiest boven een lang leven kauwend op door christen-democraten bereide kostjes uit de staats-gaarkeuken?