
Op maandag 19 mei jl. overleed VVD-prominent Hans Wiegel op 83-jarige leeftijd. Wiegel was een politicus die de kunst van het debatteren volledig beheerste. Een kunst die in het politieke klimaat van vandaag steeds schaarser lijkt te worden. Johan Huizinga schreef ooit over het spelelement binnen het politieke debat het volgende: "Het waarborgt een elasticiteit der verhoudingen, die spanningen toelaat, welke anders ondragelijk zouden zijn; het is immers het afsterven van den humor, wat doodt."
Die parlementaire spelzeden waren Wiegel niet vreemd. Ironie en humor vormden een leidraad in Wiegels politiek en persoonlijk leven. Met zijn frisse en verjongende houding verraste hij vriend en vijand keer op keer.
Het podium waar hij voor het eerst de bovenstaande kwaliteiten werkelijk kon tonen, was de Tweede Kamer. In april 1968 verscheen in Liberaal Reveil een rubriek met ervaringen van kersverse Kamerleden. Daar blikt onder andere Hans Wiegel terug op de eerste maanden van zijn Kamerlidmaatschap.
Deze terugblik op het leven van Hans Wiegel is de tweede van een drieluik. Hiervoor verscheen reeds 'Hans Wiegel: bedaard jongeling', waarin de persoon Hans Wiegel wordt gevat in een korte profielschets van aankomend Kamerleden. In het derde deel van het drieluik zal er een meer inhoudelijke bijdrage van Hans Wiegel aan bod komen. In 1965 reageert de dan nog 24-jarige student Wiegel via Liberaal Reveil op een betoog van B.W. Kranenburg over diens pleidooi voor een 'glimlach naar links'.