NAAR EEN WEERBAAR NEDERLAND: EEN RACE TEGEN DE KLOK?
Op vrijdag 9 mei jl. vond in het Carlton Ambassador Hotel te Den Haag het symposium ‘Weerbaarheid in tijden van veranderende dreigingen’ plaats. Het symposium werd georganiseerd door de TeldersStichting in samenwerking met het Thematisch Netwerk Defensie VVD. Verschillende wetenschappelijke en ambtelijke experts kwamen bijeen om hun licht te laten schijnen over hét geopolitieke woord van deze tijd: weerbaarheid.
De oorlog in Oekraïne heeft het Westen wakker geschud uit een zorgeloze slaap. Preparaties op veiligheidsrisico’s zijn aan de orde van de dag. Het is echter de vraag of wij alle mogelijke risico’s in kaart kunnen brengen. Besef van kwetsbaarheid is evenwel altijd goed. Het maakt je een zelfstandige en verantwoordelijke burger. Voor het versterken van de gezamenlijke en individuele weerbaarheid is het daarom nodig om goed en voldoende na te denken over bepaalde risico’s. Daarin speelt de overheid een cruciale rol.
Realiteitszin ter bescherming van de liberale democratie
Na het openingswoord van Francine Heijnen en Rob Janssen, ving het inhoudelijke gedeelte van het symposium aan met een beschouwing van wetenschappelijk directeur van de TeldersStichting Patrick van Schie. Patrick van Schie richtte zich op het probleem dat achter weerbaarheid schuilgaat. Dit is het probleem dat weerbaarheid veelal te laat of te langzaam op gang komt. Hij stelde hierbij de vraag hoe we onszelf voldoende kunnen prepareren op het ergste, zonder de individuele vrijheid tekort te doen.
Hoewel de NAVO op het moment populairder is dan ooit en het besef van de Russische dreiging bij ons is toegenomen, is deze realisatie eigenlijk jaren te laat gekomen. In 2014 vond immers de annexatie van de Krim al plaats. Om onze vrijheid te waarborgen en de liberale democratie te beschermen, is tijdige en stevige weerbaarheid noodzakelijk. Gezien het Nederlands defensiebeleid de afgelopen decennia is dat besef niet voldoende aanwezig geweest. Dit, in tegenstelling tot voormalige Sovjet-Unie landen als Polen en de Baltische staten.
Gezien de reële en toenemende dreigingen, is het van belang om niet zomaar de schouders op te halen voor eventuele veiligheidsrisico’s. We hebben immers iets moois, maar fragiels te verdedigen: onze vrije samenleving. Om die te behouden, is een gezonde portie verantwoordelijkheid nodig. We moeten niet schuwen om in te staan voor onze liberale en democratische waarden.
Tegelijkertijd moeten we proberen niet te vervallen in totale paniek. Het is dus de taak om hierin de balans te vinden. Waakzaamheid is geboden, maar een overmaat aan negatieve informatie – terwijl de risico’s in de tussentijd geen werkelijkheid worden – kan desinteresse en cynisme in de hand werken. Zowel de overheid, als wijzelf spelen een belangrijke rol in het vinden van de juiste balans om ons voldoende weerbaar te maken.


Dreigingsinschatting door Rijksoverheid
Schout-bij-nacht b.d. Pieter Bindt was als tweede spreker aan bod. In zijn hoedanigheid als (o.a.) buitengewoon raadslid Onderzoeksraad voor Veiligheid richtte Pieter Bindt zich op de analyses van de dreigingen voor onze Nederlandse veiligheid. Op basis van informatie vanuit veiligheidsdiensten, statistieken en modellen poogt de Rijksoverheid een blauwdruk te creëren om zo goed mogelijk voorbereid te zijn en zo effectief mogelijk te kunnen handelen in een crisissituatie.
Een element dat (helaas) altijd inherent is aan dergelijke analyses, is dat zij nimmer de toekomstige werkelijkheid exact in beeld kunnen brengen. Zo ontbrak Rusland in voorgaande (recente) rapportages als potentiële dreiging. Daarnaast werd bijvoorbeeld een handelsoorlog onwaarschijnlijk geacht, evenals infiltratie van het openbaar bestuur. De realiteit heeft echter het tegendeel bewezen.
In het algemeen lijken veel Nederlandse analyses bepaalde dreigingen te onderschatten terwijl deze internationaal hoger op de agenda staan. Wat verder opvalt, is dat chemische en biologische wapens ontbreken in huidige rapportages over dreigingsinschatting. Het ontbreken van deze dreigingen doet afbreuk aan het creëren van brede weerbaarheid. Er zijn immers landen, groepen en individuen die het Westen kwaad zouden willen doen middels biologische en chemische wapens. Het is zeer risicovol om daar niet over na te denken.
Risico’s in kaart brengen is en blijft een ongelooflijk lastige taak. Het is voor brede weerbaarheid evenwel nodig om ook scenario’s te bedenken voor wat nu nog ‘onwaarschijnlijk’ lijkt. De dag van morgen is immers ongewis.
Weerbaarheid als NAVO-doelstelling
Daarna was het woord aan mr. drs. Khan Jahier. Als Resilience Policy Officer bij de NAVO, richt hij zich op het zo goed mogelijk ontwikkelen van weerbaarheid in NAVO-landen. In zijn werk speelt artikel 3 van het NAVO-verdrag een centrale rol. Dit artikel ziet op de plicht dat alle landen zowel collectief, als individueel zich dienen voor te bereiden op fysieke en hybride oorlogsvoering. Dit artikel impliceert dat NAVO-landen permanent ook bezig zouden moeten zijn met weerbaarheid.
Gedurende de NAVO-top in Warschau in 2016 is weerbaarheid vastgesteld als een afschrikkingsmiddel van de NAVO. Weerbaarheid betekent niet alleen militaire weerbaarheid, zoals een sterk leger en een voor defensie geschikte infrastructuur. Voor gedegen weerbaarheid is vooral ook civiele weerbaarheid nodig. Zo zijn bedrijven, de publieke sector en burgers onmisbaar voor nationale weerbaarheid.
Een belangrijk onderdeel om te werken aan civiele weerbaarheid is het onderhouden van heldere communicatie vanuit de overheid naar de burgers. Dit kan via brochures over bepaalde rampscenario’s en educatie over weerbaarheid in brede zin. Daarnaast dienen overheden van NAVO-landen ook te werken aan het creëren van fysieke faciliteiten, zoals publieke schuilkelders. Ook kunnen overheden grootschalige oefeningen organiseren ten aanzien van – bijvoorbeeld – stroomuitval. De gebeurtenissen in Spanje en Portugal hebben immers uitgewezen dat wij daar nog niet voldoende klaar voor zijn.


Gezondheidsdreigingen
De vierde spreker van de middag was prof. dr. Marion Koopmans. Marion Koopmans is hoogleraar virologie bij het Erasmus Medisch Centrum en is wetenschappelijk directeur van het Pandemic en Disaster Research Centre. Marion Koopmans besprak onder andere het gevaar van nieuwe gezondheidsdreigingen in de vorm van epidemieën en pandemieën.
In het kader van weerbaarheid worden dit soort gezondheidsdreigingen niet altijd even ernstig genomen. Hierdoor vormen ze een onderschat risico. Door de hoge en toenemende mate van mondiale connectiviteit vormen gezondheidsdreigingen evenwel een reëel en groot gevaar.
Niet alleen komen wij steeds meer in contact met (vreemde) dieren, waardoor dierlijke infectieziektes eenvoudig kunnen worden overgedragen van dier op mens. Ook komen wij steeds meer en eenvoudiger met andere mensen in contact te staan, waardoor verspreiding in een enorm hoog tempo kan plaatsvinden. Hierdoor is er wereldwijd een toenemende kans op zogeheten ‘spillovers’.
Om spillovers en grootschalige infectie te voorkomen, is goede monitoring noodzakelijk. Het melden en het controleren van besmettingen vormen hiervoor de basis. In Nederland is de voorbereiding op bepaalde infectieziekten, zoals de vogelgriep, behoorlijk goed. In andere landen is de digitale infrastructuur echter vaak onvoldoende om virussen goed in kaart te brengen en in te dammen.
Naast het ontbreken van goede monitoring door het gebrek aan (digitale) infrastructuur, kunnen ook politieke tendensen invloed hebben op de kwaliteit van monitoring. Het effect hiervan is nu reeds zichtbaar in de Verenigde Staten. Het vogelgriepvirus heeft zich door gebrekkige monitoring razendsnel onder koeien verspreid. Een goed bestuur en effectief beleid zijn daarom van groot belang om voldoende weerbaarheid te garanderen.
Overheid en burger staan samen sterker
Algemeen directeur Nederlands Instituut Publieke Veiligheid IJle Stelstra richtte zijn voordracht op de maatregelen die overheden op het moment al treffen ten aanzien van bepaalde rampscenario’s. Daarnaast besprak hij ook het belang van samenwerking tussen overheid en burger, en de maatregelen die overheden en burgers in de toekomst nog zouden moeten nemen.
De burger speelt volgens IJle Stelstra een erg belangrijke rol in het creëren en verwerkelijken van nationale weerbaarheid. Het aantal hulptroepen is in Nederland immers aan de lage kant. Een verantwoordelijke en zelfstandige burger is derhalve wenselijk.
De Nederlandse overheid moet op een andere wijze communiceren met de burger om deze verantwoordelijk, zelfstandig en weerbaar te maken. Burgers moeten voldoende en goed worden ingelicht. Niet alleen over internationale ontwikkelingen. De burger zal bovenal goed moeten worden ingelicht over praktische punten. Denk hierbij aan de locaties en inhoud van noodhulppunten die nu in verschillende gemeenten worden ontwikkeld. Door op heldere wijze te blijven communiceren, wordt er het nodige handelingsperspectief geboden in (eventuele) crisissituaties.


Geestelijke weerbaarheid
Minister van Justitie en Veiligheid David van Weel sloot het symposium af met informatieve en indringende verhalen over crisisscenario’s uit de praktijk. Besef van kwetsbaarheid is namelijk nodig om iedereen daadwerkelijk na te laten denken over persoonlijke en nationale veiligheid. Dit is een voorwaarde om civiele weerbaarheid te activeren en te genereren.
Het activeren en generen van civiele weerbaarheid is essentieel om goede voorbereidingen te treffen. Dit is ook het geval geweest in Oekraïne. Hoewel een Russische inval in het najaar van 2021 voor veel Oekraïners nog niet reëel leek, zijn er wel voorbereidingen getroffen op alle mogelijke scenario’s. Deze voorbereidingen zijn achteraf cruciaal gebleken voor het gegeven dat Oekraïne nog overeind staat. Daarnaast zijn landen als Finland al veel langer en veel intensiever met het versterken van hun weerbaarheid bezig.
Nationale weerbaarheid begint vooral ook bij de individuele burger. Besef van kwetsbaarheid en zelf nadenken is noodzakelijk voor geestelijke weerbaarheid. Geestelijke weerbaarheid vormt weer een voorwaarde voor praktische weerbaarheid. Hierin ligt een belangrijke opdracht besloten voor de burger, al zal de overheid de burger daarin wel op weg moeten helpen.
Paneldiscussie
De paneldiscussie begon met het vraagstuk van desinformatie. Het is onwenselijk dat een overheid bepaalt wat wel en niet waar is. Dit stuit met name liberalen tegen de borst. Tegelijkertijd is het wel nodig dat burgers goed en voldoende worden geïnformeerd, zodat zij weerbaar kunnen worden en zich niet laten leiden door eventuele desinformatie. Goede en onafhankelijke informatievoorziening is derhalve in het kader van weerbaarheid voor zowel de overheid, als de burger van belang. Dergelijke informatie kan worden geleverd via (social) media, campagnes en het onderwijs.
Voorts kwam de zogeheten ‘polycrisis’ nog ter sprake. Een polycrisis is een situatie waarin meerdere crises zich tegelijkertijd voordoen. De Nederlandse overheid is op een polycrisis onvoldoende voorbereid. Overheden en onderdelen van overheden werken namelijk op het moment nog niet goed samen op het vlak van crises. Voor versterking van de weerbaarheid is het nodig dat de overheden op landelijk en regionaal niveau effectiever samenwerken en gericht aan de slag gaan om een gestructureerde aanpak tegen alle relevante dreigingen te genereren. Op het moment werkt Nederland wel op Europees niveau al samen met andere landen, vanwege de vele ketenafhankelijkheden in allerlei sectoren. Daarnaast heeft ons land met enkele noordelijke landen een actie opgestart om verbetering van de paraatheid te versnellen. Dat versnellen is ook nodig. Een acute crisis wacht op niemand, zo is gebleken.
